maandag 7 december 2009

Het abortusdebat in Perú


“Zonder reproductieve gezondheidszorg en vrouwenemancipatie is er geen sprake van ontwikkeling”, zegt een recent artikel van ForoSalud. Eén van de belangrijkste veroveringen in de voorbije eeuw, was zeker en vast de technische ontwikkeling en beschikbaarheid van voorbehoedsmiddelen. Het recht van vrouwen om mee te beslissen in vrijheid over het aantal kinderen dat ze wensen te hebben wordt in de grondwetten van democratische en seculiere landen gevrijwaard en gerespecteerd, oa. via het publiek beschikbaar stellen van veilige voorbehoedsmiddelen en veilige methodes van zwangerschapsonderbreking in bepaalde en ethisch verantwoorde omstandigheden.

In Perú kent het beleid rond familiale planning en sexuele rechten echter evenveel momenten van achteruitgang in een proces van langzame vooruitgang tijdens de laatste decenia. Enkele van die “achteruitgangsmomenten” waren de gedwongen sterilisaties van arme plattelandsvrouwen onder het Fujimori-regime in de jaren ’90; de restrictie en schaarste van voorbehoedsmiddelen in de publieke gezondheidsdiensten enkele jaren terug (en nog steeds een probleem vooral in de rurale posten!) en dan nu de “back slach” op het vlak van de "morning after" -pil en het hele abortusdebat.

Terwijl het hoger gerechtshof twee jaar geleden uitspraak deed rond het niet abortieve karakter van de “morning after”-pil, werd een paar weken geleden deze uitspraak helemaal omgedraaid en de fameuze pil weer abortief verklaard door diezelfde instantie. Daarbij werd de pil ook teruggetrokken uit de publieke gezondheidsdiensten. Vrouwen “met geld” kunnen hem wel nog kopen in de commerciële apotheek op de hoek; arme vrouwen hebben er nu echter geen (gratis) toegang meer toe. Daarbij zit het hele abortus-debat in het parlement – onder druk van conservatief rechts, de katholieke kerk en Opus Dei en andere “pro-life” en antifeministische drukkingsgroepen – weer helemaal strop. Wat bediscusiëerd wordt, is daarbij helemaal niet het vrije persoonlijke beslissingsrecht op abortus “op zich”; het gaat enkel om de vraag of in Perú abortus wettelijk toegelaten wordt in het geval het leven van de moeder in gevaar is (de zgn. therapeutische abortus) of indien de moeder slachtoffer was van sexueel geweld en daarom het kind niet wenst te houden.

Ondertussen is Peru nº 2 in Latijns Amerika op het vlak van moedersterfte-cijfers. Slachtoffers zijn dan voornamelijk vrouwen uit de armste bevolkingslagen. Niet minder veronrustwekkend is het hoge aandeel van ongewenste tienerzwangeschappen in de gezondheidsstatistieken: ongeveer 130.000 tieners per jaar worden ongewenst zwanger. En dé belangrijkste oorzaak van moedersterfte bij tieners is een onveilige of niet goed uitgevoerde, clandestiene arbortus.


En terwijl dus elke dag tienermeisjes sterven aan een slecht uitgevoerde abortus die ze lieten uitvoeren omdat ze ongewenst zwanger werden en nergens terecht konden met hun (sociaal opgedrongen) schaamte, emotionele pijn en frustraties, moet het Ministerie van Gezondheid nu zoeken waar het zijn stock van “verboden morning-after pillen” kwijt kan. En ik kan niet anders dan me afvragen: zou de uitspraak hetzelfde geweest zijn indien de rechters van het Hoge Gerechtshof geen begoede oude mannen maar arme jonge vrouwen waren geweest?