dinsdag 24 februari 2009

De “bon voor een menswaardige ontwikkeling” in Ecuador


Ecuador was –samen met Mexico- één van de eerste landen in de latijnsamerikaanse regio om een nieuw armoedebestrijdingsprogramma op te starten dat er in bestaat een maandelijkse som geld over te maken aan de armste families in het land. Het programma heeft al heel wat transformaties en aanpassingen meegemaakt. De “Bono de Desarrollo Humano” – zoals President Correa het programma herdoopte – bezorgde in 2008 maandelijks 30 USD aan meer dan 1 miljoen personen. In het voorbije jaar verdubbelde niet alleen de bijdrage (voorheen 15 USD) maar steeg de groep begunstigden ook met 18%. Diegenen die recht hebben op deze monetaire bijdrage, halen maandelijks hun 30 USD af in één van de 653 betaalpunten, verspreid over het land. Voorwaarde is wel dat de begunstigden hun medeverantwoordelijkheid opnemen: ze moeten hun kinderen tot 18 jaar naar school sturen en de jongsten (0 tot 5) op regelmatige tijdstippen laten inenten en onderzoeken in het medisch centrum.

Eugenia is één van de begunstigden van deze “Bon” die toebedeeld wordt door het Ecuatoriaanse Ministerie van Economische en Sociale Inclusie. Ze werkt ook als straatverkoopster in Quito want met de 30 USD die ze maandelijks van de regering krijgt, komt ze niet toe. Niettemin is ze heel blij dat ze kan rekenen op dit vaste “minimum-inkomen” want haar mobiele verkoopspost op straat brengt haar dagelijks tussen de 3 en 5 USD op, waarmee ze het eten voor haar gezin koopt. Eugenia is 43 en woont sinds meer dan 30 jaar in Quito, toen ze hier als jong meisje kwam werken als huishoudhulpje. Alhoewel Eugenia tot haar 11 jaar naar school ging, kan ze nauwelijks lezen en enkel haar naam schrijven. Ze is functioneel analfabeet.

Eugenia houdt de school- en medische certificaten van haar kinderen zorgvuldig bij want ze weet dat die op gelijk welk moment kunnen opgevraagd worden. Ze beoordeelt het feit dat de overheid haar verplicht –als tegenprestatie voor de 30 USD – haar schoolgaande kinderen naar school te sturen en haar jongste van 4 regelmatig naar de dokter, een goede zaak alhoewel ze zegt dat het niet nodig is dit als een verplichting op te leggen. “Als moeder wil ik niets liever voor mijn kinderen. Alleen hadden we vroeger die optie niet; minstens één van mijn oudere kinderen moest werken opdat we als gezin zouden kunnen overleven. Die 30 USD maakt nu een verschil. Ook als ze het niet zouden verplichten zou ik mijn kinderen naar school sturen”.

Net als de andere begunstigen van de Bono de Desarrollo Humano, had Eugenia ook het recht op een aansluiting bij het Programa de Aseguramiento en Salud (PAS), de niet-contributieve gezondheidsverzekering die gesubsidiëerd wordt door de Staat. Maar niemand had haar daar ooit over geïnformeerd en Eugenia had geen idee wat dat eigenlijk allemaal inhield of op welke gezondheidsdiensten ze al dan niet recht had. Tot ze zelf ziek werd en haar buurvrouw haar erover vertelde. Toen ze echter naar de gezondheidspost ging, was de wachtlijn zo lang dat ze na een hele dag wachten nog niet behandeld werd. De volgende dag had ze de moed niet om terug te gaan en behandelde ze zichzelf met kruiden en een middeltje dat de apotheker om de hoek haar van de hand had gedaan. Via diezelfde buurvrouw kwam ze te weten dat een organisatie die Mujeres por la Vida (Vrouwen voor het Leven) heet, regelmatig buurt-bijeenkomsten organiseerde waar vrouwen zoals zij een heleboel praktische informatie kregen en ook hun mening konden geven over de Bono, de PAS en andere zaken die hen direct aanbelangen. Eugenia nam reeds 3 keer deel aan een bijeenkomst waar soms meer dan 300 vrouwen aanwezig zijn. De eerste keren luisterde ze vooral maar de laatste bijeenkomst vertelde ze ook over haar eigen ervaringen binnen de PAS-verzekering en hoe die zou kunnen verbeteren.
Als fos ondersteunen we sinds 2008 dit project rond sociale organisatie en burgerparticipatie rond gezondheid. Het project wordt gefinancieerd en uitgevoerd via het bredere netwerk ForoUrbano Quito maar Mujeres por la Vida is de sociale basisorganisatie die er in de praktijk echt zijn schouders onder gezet heeft.

maandag 2 februari 2009

Over stress, relativiteitszin en tijdsbesef in deze “verslagen-tijd”


Het is “verslagen-tijd” voor de fos-partners en het fos-kantoor in Peru: we zijn volop bezig met de financiële afrekening en narratieve verslaggeving van het jaar 2008, zowel naar de belgische als naar de peruaanse overheid en belastingsdienst toe. Voor mij, als landenverantwoordelijke, is dat altijd wel een beetje stressen omdat het steeds moeilijk is de vooropgestelde deadlines te behalen, wegens “te voorziene” factoren en ook onvoorziene gebeurtenissen. Onder de “te voorziene factoren”, reken ik het peruviaanse tijdsbesef dat veel minder strikt is dan ons belgische uurwerk- en kalenderdenken. Hier is het de gewoonte “alles-op-het-laatste-moment” te doen en dat resulteert dikwijls in “te laat” omdat er op het laatste moment nogal regelmatig iets onvoorziens gebeurt waardoor de deadline dan niet gehaald wordt. Ondertussen is 31 januari, dag dat de partnerorganisaties hun financiële en narratieve verslagen moesten bezorgen aan fos, dit weekend verstreken en van de 4 verslagen die ikzelf moet binnenkrijgen, heb ik er er slechts eentje op mijn bureau liggen.

Verder was 31 januari ook een deadline voor fos om het institutioneel verslag 2008 en de planning 2009 door te sturen naar de Peruviaanse Dienst voor Internationale Samenwerking (APCI). Daartoe zijn we per wet verplicht en als we deze verantwoordelijkheid of deze deadline niet nakomen, kan ons dat in principe onze institutionele werk- en verblijfsvergunning (als fos) in dit land kosten. Aan deze jaarlijkse formaliteit hebben we de voorbije week dus ferm gewerkt. Te voorzien was dat APCI – zoals elk jaar sinds ik hier landencoördinatrice ben – zijn verslaggevingsformaat weer eens zou veranderen en aanpassen op het laatste moment (begin januari). Onvoorzien was echter dat dit on-line verslaggevingssysteem op vrijdag 30 januari nog steeds niet goed zou functioneren, ondanks het feit dat verschillende organisaties - waaronder ook fos - APCI al herhaaldelijke keren hadden gewezen op de problemen met de vraag om hun systeem definitief op punt te zetten zodat hun deadline gerespecteerd zou kunnen worden. Maar nee, het systeem verloor steeds opnieuw grote stukken informatie die we reeds herhaaldelijke keren hadden ingetikt. Dagen werk voor niets dus. De vereniging van buitenlandse ngo´s in Peru had ook reeds rond 20 januari een schrijven gericht aan APCI om dit software-probleem te melden en te vragen om de deadline te verschuiven maar APCI gaf geen teken van leven. Uiteindelijk werd ons pas vrijdagmiddag 31 januari officiëel gemeld dat we 4 weken uitstel krijgen! Het is op zijn minst gezegd nogal “frustrerend” als je als ngo afhangt van een bureaucratie die zelf uiterst inefficiënt maar wel enorm controlerend is en straffend zijn vingertjes opsteekt naar organisaties die niet voldoende in de pas lopen, onder het argument dat ze niet efficiënt en transparent genoeg zouden zijn. De pot verwijt de ketel…

Tenslotte werden we hier vorige week met een zeer menselijke onvoorziene gebeurtenis geconfronteerd als fos-ploeg in Lima: de echtgenote van onze collega Alejandro stierf donderdag – heel plots en veel sneller dan verwacht – aan de gevolgen van kanker. Voor Alejandro en zijn kinderen is het een grote klap en als naaste collega´s leef je dergelijke momenten natuurlijk mee. We hebben als fos Lima vorige donderdag en vrijdag even onze deadlines en werkstress tussen haakjes gezet. Alles wordt zo relatief als opeens de cruciale thema´s van leven en dood, liefde, hoop en verdriet komen binnengewandeld. De rouwtijd is kort hier in Peru: na amper twee dagen is de dode al gerouwd en begraven, en de naaste ongeving alweer volop aan het werk. Wat dan weer duidelijk maakt dat het niet-respecteren van deadlines weinig te maken heeft met luiheid of gebrek aan werklust maar eerder met een ander cultureel tijdsbesef. Zou het kunnen dat Peruvianen in het algemeen minder “stressen” dan wij, punctuele Belgen? Of heb ik het verkeerd voor?