maandag 8 december 2008

Op reis in de koffiegebieden van Perú en weer veilig thuis!



Ik heb 2 weken niets van me laten horen. De reden daarvoor is dat ik een week in het oerwoud van Centraal-Perú vertoefde (Junín) en daarna nog eens een week in Cajamarca, dicht tegen de grens van Ecuador aan. Tussen die twee werkreizen in, lag ik een paar dagen met de griep in bed.

Beide terreinbezoeken stonden in het kader van het gezondheidsproject van de Junta Nacional del Café (JNC), dat FOS ondersteunt. De Junta is de nationale koepelorganisatie die de belangen van de koffie-coöperatieven in Perú vertegenwoordigt en verdedigt. De Junta is een organisatie die zelf geen economische doelstellingen heeft maar haar lidorganisaties – de koffiecooperatieven – zijn wel organisaties met een duidelijke economische en comerciële doelstelling en werking. Verschillende van de JNC-leden verkopen Fair Trade-koffie, onder andere aan Europa. Andere cooperatieven leveren organische koffie of andere “speciale koffies”. Sinds een paar jaar probeert de JNC – met steun van FOS - de sociale dimensie van zijn lidorganisaties te versterken en dan vooral de aandacht en bijdrage die de cooperatieven kunnen schenken aan de gezondheid van hun leden. Er werd vastgesteld dat de meeste cooperatieven bitter weinig of geen aandacht schonken aan het algemeen welzijn van hun leden maar vooral of exclusief bezorgd waren voor economische aspecten (koffieprijzen, afzetmarkten, kwaliteit van de geleverde koffie, enz.). De JNC probeert nu zijn lidorganisaties aan te zetten meer aandacht te besteden aan de gezondheid en het algmeen welzijn van zijn leden, oa. via het oprichten van gezondheidscomités binnen elke cooperatieve, het op poten zetten van promotie- en preventieactiviteiten op vlak van gezondheid, het promoten van een ziekteverzekering voor alle aangesloten koffieboeren en –boerinnen (en hun families) en andere activiteiten gericht op het bevorderen van een gezondere levensstijl en meer toegang tot gezondheidsdiensten (zowel promotioneel, preventief als curatief).

Wat een grote opgave dat is, is me weer eens zoveel duidelijker geworden in deze rondreis. Er zijn zoveel problemen; er is zoveel nood en tegelijkertijd is er zoveel uitsluiting van een kwalitatieve gezondheidsdienstverlening in deze afgelegen koffiegebieden. Het is moeilijk de realiteit te vatten in woorden en cijfers. Ik doe een poging. Mensen moeten uren stappen om bij een gezondheidspost te geraken en vinden daar dan enkel een assistent-verpleger (beroepsniveau) die wonderen probeert te verrichten met de weinige middelen die hij heeft (voornamelijk aspirines en parecetamol). De meer ernstige of dringende gevallen worden “doorverwezen” naar het gezondheidscentrum. In de rimboe betekent dat: wachten op de eerste de beste auto die je over een aardenweg vol putten, modder en landverschuivingen (vooral in het regenseizoen) naar het eerste stadje een paar uur verder kan brengen. Als het meezit vind je daar dan een gezondheidscentrum met dokter, gynecologe en soms ook psychologe of pediater, maar meestal geen chirurg die je kan opereren! En als het heel goed meezit heeft het centrum net zijn lading medicijnen, injectienaalden, verbanden en andere inputs toegestuurd gekregen vanuit Lima zodat ze je kunnen verderhelpen of tenminste eerste hulp kunnen bieden in afwachting dat je verder wordt “doorverwezen” naar het dichstbijzijnde hospitaal. Want de voorraad medicijnen en inputs komt elke maand toe maar is na twee-drie weken reeds op. Van de drie gezondheidscentrum die ik bezocht, hadden er twee geen ziekenwagen (of die was “buiten werking”: kapot of zonder benzine)! In één gezondheidscentrum lag een man, die een zwaar moto-ongeluk had gehad, reeds 3 dagen te wachten op vervoer naar het dichstbijzijnde hospitaal, drie uur rijden daarvandaan. Hij was er ernstig aan toe, schedelbreuk inbegrepen, waardoor hij niet in een gewone auto of taxi kon vervoerd worden en er was geen ziekenwagen om hem te vervoeren. Volgens de dokteres was de kans groot dat hij één van de volgende dagen zou sterven aan zijn verwondingen of een infectie daar het centrum niet beschikt over een afdeling “intensieve zorgen”, noch over het personeel en de middelen om hem te verzorgen.

De toestand in de verschillende gezondheidsposten en centra die ik bezocht in de koffiegebieden is zo precair en ernstig dat ik steeds maar dacht: “ik mag hier vooral niet ernstig ziek worden of een ongeval krijgen”. Vreselijk! Vooral omdat de chauffeurs van taxis en colectivos en andere vervoersmiddelen als zotten rijden. Er sterven tegenwoordig in Perú jaarlijks meer mensen door een ongeluk op de baan dan er stierven aan politiek geweld in de tijd van Sendero Luminoso. Stel je voor! Ikzelf heb weer bloed en en tranen gezweet (van de schrik) terwijl ik het gevoel had dat mijn leven in handen lag van roekeloze bestuurders (van de bus, auto of de moto die me naar afgelegen caserías bracht). Dat het echt geen grap is, ondervond een Spaanse kennis die 3 weken geleden stierf aan zijn verwondingen na een verkeersongeluk met de brommer in het oerwoud in de buurt van Tarrapoto. De ambulance (daar was er dus wel één!) deed er drie uur over om bij hem te geraken. Op de hotsende-botsende terugweg naar het hospitaal is hij aan zijn hoofdverwondingen overleden. Ik had hem en zijn gezin twee maanden geleden leren kennen op een barbecue: zijn vrouw is Duitse; ze hebben een zoontje van 8 en ze hadden daarvoor ook verschillende jaren in Chile gewoond. Een typisch coöperantengezin. Een cijfertje uit de statistieken dat ineens een gezicht en naam krijgt en een gevoel van “nabijheid” wegens een herkenbare levenssituatie. Ik vernam het nieuws bij mijn thuiskomst van de werktrip naar Cajamarca. Brrrr….. Blij dat ik weer thuis ben in het “veilige” Lima. Al is dat dan ook relatief.

Geen opmerkingen: